Vergroening wordt een puzzel voor boeren

Boeren met meer dan 15 hectare bouwland moeten 5 procent van hun bouwland inrichten als ecologisch aandachtsgebied (EFA). Bedrijven die meer dan 75 procent grasland en stikstofbindende gewassen hebben maar minder dan 30 hectare bouwland zijn vrijgesteld van de EFA’s.
Voor de invulling van de vergroening zijn verschillende mogelijkheden. Boeren kunnen kiezen voor een pakket waarin ze akkerranden beheren. De akkerranden moeten wel minimaal 30 procent van de oppervlakte van het pakket uitmaken. Het overige mag worden aangevuld met aangrenzende sloten, vanggewas, eiwithoudende gewas en bepaalde landschapselementen ook meegeteld worden. Zo’n pakket moet wel voor vijf tot zeven jaar worden aangegaan.
En zijn ook andere mogelijkheden. Zo mogen boeren hun EFA ook invullen met onbeheerde akkerranden waarvoor geen beheereisen gelden of met de teelt van stikstofgewassen. Ze kunnen hierbij kiezen uit de volgende eiwitgewassen: luzerne, rode klaver, esparcette, rolklaver, lupine en veldbonen. Uit de brief blijkt dat het gebruik van mest en gewasbescherming op deze eiwitgewassen mogelijk is.
De teelt van eiwitgewassen als vergroening krijgt wel een lichtere weegfactor van 0,7. Dat houdt in dat als een boer volgens de 5 procent vereiste 10 hectare moet vergroenen, hij daadwerkelijk 14 hectare met eiwitgewas moet inzaaien.
Vanggewassen mogen alleen geteeld worden als vergroeningsgewas als deze vooraf worden gegaan door een teelt van vezelgewassen (vlas of hennep).

Collectief

Volgens Dijksma moeten boeren ook gezamenlijk invulling kunnen geven aan de vergroening. Dat kan in een collectief van maximaal tien boeren met bijeengelegen bedrijven. De EFA-gebieden moeten aaneengesloten liggen en elk bedrijf moet minimaal 2,5 procent van zijn eigen bouwland als EFA inrichten.
Dijksma wil nog bekijken of ook de regionale collectieve invulling wenselijk is. Daaraan kunnen meer dan tien boeren deelnemen.
De vergroeningsvoorstellen moeten nog door de Tweede Kamer worden goedgekeurd.