Met Beter Leven hebben varkenshouders een modaal inkomen extra

De adviseur presenteerde de berekeningen tijdens een informatieavond van de coöperaties Zuid-Oost Salland en CAV Den Ham. Het inkomensverschil kan oplopen tot ruim een modaal jaarinkomen. In 2025 kwam de gemiddelde voerwinst bij Beter Leven-deelnemers uit op 176 euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken. Voor gangbare bedrijven lag dit op 126 euro.

Na aftrek van de mestafzetkosten resteert voor een gangbaar bedrijf met duizend dieren een nettoresultaat van 94.000 euro. Een Beter Leven-bedrijf, waar tweehonderd vleesvarkens minder worden gehouden door een groter vloeroppervlak per dier, houdt netto toch meer over: 115.200 euro.

Het prijsverschil bij de aankoop van biggen is in deze rekensom verwerkt. Bekker noemt Beter Leven-bedrijven kwetsbaar in hun biggenvoorziening. 'Stopt een Beter Leven-vermeerderaar of kiest die voor een andere afzetmarkt, dan valt het voor een vleesvarkenshouder niet mee om opnieuw gecertificeerde biggen te krijgen.'

Van 10 naar 18 cent

'Deelnemers aan het Beter Leven-keurmerk ontvangen gemiddeld 18 à 19 cent per kilo geslacht gewicht meer dan hun gangbare collega's', weet Bekker. Het verschil tussen gangbaar en Beter Leven lag steeds gemiddeld op zo'n 10 cent.

De verdubbeling van de vergoeding komt door de nieuwe Beter Leven-criteria, die per 2025 van kracht zijn. 'Wie daaraan voldoet, ontvangt al snel een toeslag van 6 tot 7 cent per kilo meer. En door concurrentie tussen slachterijen komt daar vlot nog ongeveer 2 à 3 cent bij', legt Bekker uit.

Nieuwe criteria

Sinds 1 januari 2025 gelden voor de deelnemers aan het Beter Leven-programma nieuwe criteria. Die zorgden voor veel onrust en lang was de gedachte dat het programma weleens te weinig deelnemers zou kunnen overhouden om aan de vraag naar Beter Leven-vlees te voldoen. Het tegenovergestelde blijkt nu het geval; de verschillende programma's zitten vol.

In Nederland zijn momenteel ongeveer 4,9 miljoen vleesvarkensplaatsen bij 90 procent bezetting, tegenover 6,1 miljoen enkele jaren geleden. Volgens Bekker verdwenen plaatsen onder andere door opkoopregelingen en de grotere oppervlaktestandaarden binnen het Beter Leven-keurmerk. Toch is de totale vleesproductie vrijwel gelijk gebleven.

Snellere groei

In 2025 daalde de Nederlandse varkensvleesproductie met 2 tot 3 procent ten opzichte van 2024, terwijl er 5 tot 6 procent minder vleesvarkens zijn. Bekker wijdt dat verschil aan het feit dat Nederlandse vleesvarkens in vijf jaar tijd 10 procent harder zijn gaan groeien.

De gemiddelde groei per dag neemt jaarlijks toe met 15 tot 18 gram. En het eind is volgens Bekker nog niet in zicht. 'Ik verwacht dat Nederlandse vleesvarkens in 2026 gemiddeld 950 gram per dag groeien.'

Hogere voeropname

Tegenover die 10 procent hogere groei bij vleesvarkens staat een 10 procent hogere voeropname. De gemiddelde voeropname per dier per dag was 2,33 kilo. Nu is dat van het begin van een ronde tot het einde gemiddeld 2,4 kilo. Een hogere voeropname en groei hebben ook een hogere mestproductie tot gevolg.

Cijfers liegen niet, zegt Bekker. Daarin ziet de rekenmeester dat het aantal vleesvarkens in Nederland in vijf jaar tijd met een kwart daalde en het aantal zeugen met 20 procent. De varkenshouderij leverde in zijn optiek al een behoorlijke bijdrage aan de krimp van de veestapel. 'Daar is geen enkele waardering voor. Veel van de problemen worden nog steeds op het bordje van de varkenshouderij gelegd.'