'Grote verschillen in maisopbrengst door heel Nederland'

Hoe kijkt u terug op het maisseizoen?

'Ik denk dat we gemiddeld gezien kunnen terugkijken op een goed seizoen. Door het mooie, droge voorjaar kon de mais vroeg worden ingezaaid, het groeiseizoen was gunstig en er waren relatief weinig stressomstandigheden. Op het moment dat het erg droog dreigde te worden, viel er in de meeste delen van Nederland net genoeg water, waardoor de plant en de kolf goed konden doorgroeien. Alleen in het zuiden van Nederland werd relatief veel mais door de hoge temperatuur en de droogte noodrijp.'

Er zit echt heel mooie mais tussen met 40 procent droge stof en een zetmeelgehalte van 400

Dennis Storkhorst, teeltadviseur van Groeikracht

Jullie zien landelijk en in het gebied veel verschillen. Hoe komt dat?

'Door de waterbeschikbaarheid, maar ook het moment van inzaaien, genetica en de locatie. Op de hoger gelegen percelen heeft mais eerder water nodig en was beregenen nodig, terwijl dat in sommige delen niet was toegestaan vanwege een beregeningsverbod. Daardoor werd de mais bij een boer in ons werkgebied dat op een hoger gelegen perceel stond noodrijp en was de mais van een boer op een lager gelegen perceel een paar kilometer verderop op datzelfde moment nog niet eens klaar voor de oogst.'

Zien jullie die verschillen ook al terug in de eerste opbrengsten?

'Tussen de eerste maiskuiluitslagen zien we grote verschillen. Er zit heel mooie mais tussen, met een drogestofpercentage van 40 procent en een zetmeelgehalte van ruim 400, maar we zien ook mais met een drogestofpercentage van 43 procent en een zetmeelgehalte van 330. De voederwaarde van noodrijpe mais is lager.'

Wat is uw algemene beeld?

'We zien dat het opbrengstniveau tot nu toe bovengemiddeld is. Dat komt met name door de vroege start en goede groeiomstandigheden. We zien dat vooral terug in het maisaanbod op de lokale markt. De prijzen liggen door het grote aanbod en gemiddeld genomen goede opbrengst iets lager dan vorig jaar.'