Groeizaam weer zorgt voor prima grasopbrengsten

Ronald van Hal, innovatiemanager Ruwvoer bij ForFarmers signaleerde dat dit jaar startte met veel regen, de zode kan dit hebben.

Leo Tjoonk, teamleider Ruwvoer bij Agrifirm, ziet over het algemeen dat er sprake is van een normaal grasseizoen. 'Zeker de eerste twee sneden konden veel ondernemers maaien en vaak op de momenten dat ze dit wilden. Om de vier weken voor een goede combinatie van genoeg eiwit en opbrengst. Dat uit zich ook in de kuiluitslagen.'

Wat latere sneden betreft, signaleert de Agrifirm-man dat er in het Noorden iedere vier weken gemaaid kon worden, daar zijn ze nu toe aan de vijfde snede.

Laag onder zode

In het Zuiden speelden de zeven weken droogte een rol, weet ook Van Hal. Toch zat er, vooral in het begin, soms nog veel vocht in de grond: 'De laag onder de zode geeft een goed beeld van die vochttoestand en of je moet beregenen. Tijdig beregenen is dan een must om de groei erin te houden en aarvorming te voorkomen, wat minder is voor de voederwaarde.'

Hij tipt: 'Om het moment van beregenen te bepalen, is het goed om te kijken naar de kneedbaarheid van de grond op 20 centimeter diepte. Is de grond tot een vochtige bol kneedbaar, dan is deze voldoende vochtig. Bij kruimelige grond is het verstandig om te beregenen.'

Tjoonk herkent die aarvorming door droogte: 'De voederwaarde liep met gemiddeld 890 VEM rond week 30 hard terug. Het gewas verouderde snel waardoor de verteerbaarheid snel daalde. Ook stopte het met groeien. Toen er werd gemaaid, zag je de kwaliteit omhooggaan, omdat er weer jonger gras staat. Nu zitten we weer rond de 940 VEM.'

Hij vervolgt: 'Vooral in Oost-Brabant, delen van Limburg en Zeeuws-Vlaanderen was het erg droog. Daar hebben ze nu soms net de derde snede binnen en moet de vierde nog komen. Gelukkig is op veel plaatsen de snijmaisopbrengst wel goed, maar op meerdere bedrijven kan er sprake zijn van ruwvoerkrapte.'

Bemesten op maat

Ook is het volgens Van Hal goed om scherp te zijn op de bemesting: 'Stem bij de eerste snede de stikstofgift goed af op de stikstofonttrekking. Bereken die onttrekking op basis van de geschatte drogestofopbrengst en het stikstofgehalte van het geoogste gras. Zet die onttrekking af tegen de toegediende hoeveelheid stikstof', vertelt hij.

De ForFarmers-man vervolgt: 'Indien er sprake is van een overschot, kan deze hoeveelheid in mindering worden gebracht op de bemesting van de tweede snede. Houd bij de verdere stikstofplanning rekening met de maximale toegestane bemesting, zeker in met nutriënten verontreinigde gebieden waar beperkingen gelden.'

Door de stikstofbalans per snede op te maken, ontstaat inzicht in de resterende bemestingsruimte voor het seizoen, stelt Van Hal: 'Dit maakt een doelgerichte en efficiënte inzet van stikstof mogelijk, wat zowel de opbrengst als de kwaliteit van het gras ten goede komt.'

Tjoonk weet ook dat er bij de strengere stikstofnorm een flinke puzzel moet worden gelegd. Net als Van Hal ziet hij daarbij een belangrijke rol voor vlinderbloemigen: 'Bij herinzaai, wat voor 1 september moest vanwege het scheurverbod, en doorzaai zie je dat steeds meer ondernemers kiezen voor grasklavermengsels, omdat de klaver stikstof vastlegt.'

Nog extra snede

Terwijl deze week volop is gemaaid, denkt de Agrifirm-man dat er nog een extra grassnede bijkomt, zeker met het huidige groeizame weer: 'Het gras gaat weer flink groeien. Het eiwit in dit gras zal de komende weken flink stijgen, de mineralisatie komt op gang en de mineralen kunnen met het vocht worden opgenomen', stelt Tjoonk.

Dit kan betekenen dat met veel gras in het rantsoen het ureumgetal in de melk kan stijgen. Tjoonk: 'Dat bepaalt ook mede je excretienorm per koe en daarmee de hoeveelheid mest die je eventueel moet afvoeren. Ook is het onnodig om extra eiwit bij te voeren wanneer er al ruim voldoende in je gras zit. Verder willen we in Nederland naar 160 gram ruw eiwit per kilo voer.'