Aardappelverwerkers schalen productie verder af

In april van dit jaar verwerkten de Nederlandse fabrieken nog 367.300 ton aardappelen. Dat was de grootste hoeveelheid in een maand sinds oktober 2018. Na april is de productie mede onder invloed van toenemende afzetproblemen steeds verder verminderd. Opkomende concurrentie, een sterkere euro en importheffingen uit de Verenigde Staten spelen de afzet parten.

In juli zakte de verwerking naar 276.700 ton, blijkt uit de Vavi-cijfers. Daarmee verbruikten de fabrieken ruim 90.000 ton minder aardappelen dan tijdens de piek in april. De uiteindelijke hoeveelheid eindproducten daalde door de geringere verwerking met een kwart naar 150.000 ton.

Zomermodus

Hoewel de afname van de verwerking in de afgelopen maanden behoorlijk groot is geweest, is het aan de andere kant ook niet verwonderlijk dat de fabrieken minder produceerden in de zomer. In de meeste jaren neemt de verwerking in juli af, omdat de fabrieken zich dan klaarmaken voor de verwerking van de volgende hoofdoogst. Voor schoonmaak en onderhoud liggen de fabrieken dan tijdelijk stil.

Wel is het zo dat de verwerking dit jaar in juli aan de magere kant was in vergelijking met voorgaande jaren. Het vijfjarig gemiddelde ligt voor juli op 290.000 ton. De verwerking van dit jaar ligt daar 4,5 procent op achter.

Dat laatste is vooral ten koste gegaan van de importaardappelen. De aanvoer daarvan daalde vorige maand naar 120.300 ton. Dat is ruim 46.000 ton minder dan in dezelfde maand vorig jaar.

Van Nederlandse bodem vond 156.400 ton aardappelen de ingang van de fabriek. Dat is best een aardig volume. Afgezet tegen de afgelopen twee jaar zelfs een groot volume. Het vijfjarig gemiddelde van de aanvoer van Nederlandse aardappelen in juli bedraagt vooral door de geringere hoeveelheden in 2023 en 2024 net iets minder dan 140.000 ton.