Opnieuw uitstel verplichte IBR en BVD-aanpak

De verplichte aanpak is al vaker uitgesteld. In 2017 stelde staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken voor een regelgeving voor te bereiden, die nodig is voor het kunnen aanvragen van een officiële EU-status voor IBR. Het streven was dat de regelgeving begin 2018 van kracht werd. Voor BVD gebeurde dit nog niet. Een officiële EU-status voor BVD ontbrak toen.

Bij de uitwerking van de uitvoeringsorganisatie rond de IBR-aanpak, in samenwerking met Royal GD, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), kwamen nieuwe vragen boven. Minister Femke Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur wil hier zorgvuldig naar kijken.

Algemene maatregel van bestuur

Daarnaast adviseerde het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) om enkele zaken rond de vaccinatieplicht en de regeldruk in een algemene maatregel van bestuur (AMvB) te verduidelijken. Als Wiersma dit heeft afgerond, wil ze die voorleggen aan de Autoriteit Persoonsgegevens en aan de NVWA voor een uitvoeringbaarheids- en handhaafbaarheidstoets. Vervolgens wordt dit voorgelegd aan de Raad van State voor een advies en ter kennisgeving aan de Europese Commissie.

Omdat er nog veel stappen moeten worden gezet, voorziet de minister dat het IBR-bestrijdingsprogramma niet op 1 juli 2025, maar op 1 januari 2026 in werking treedt. 'Het is in ieders belang dat alle noodzakelijke stappen richting deze regelgeving zorgvuldig worden doorlopen', stelt ze in een brief aan de Tweede Kamer.

Voldoende draagvlak

Voor start van de BVD-aanpak heeft Wiersma meer nodig. Na overleg met de sector wordt voor een traject gekozen dat vergelijkbaar is met het traject voor IBR. Voor de minister was het een belangrijke randvoorwaarde dat er bij de verschillende veesectoren voldoende draagvlak is voor deze aanpak.

In dit traject wordt begonnen met een nationaal bestrijdingsprogramma dat zoveel mogelijk aansluit bij het huidige programma vanuit de zuivel. Later wordt het programma aangepast aan de EU-vereisten om te kunnen komen tot de EU-vrijstatus.

Op deze manier kunnen deelnemers aan het zuivelprogramma op dezelfde manier doorgaan. Bedrijven die op basis van dit programma vrij zijn, hoeven pas op een later moment extra kosten te maken die nodig zijn voor deze EU-vrijstatus. Verder is op deze manier maatwerk mogelijk voor natuurbegrazers en hobbydierhouders.

Twee jaar

Net als bij IBR vraagt ook deze aanpak om een AMvB. Volgens de minister vraagt het opstellen hiervan twee jaar tijd. Daarmee zou dit nationaal bestrijdingsprogramma op zijn vroegst op 1 januari 2027 kunnen beginnen, zo rekende de minister vlak voor kerst uit in een brief aan de Tweede Kamer.

Wel zal de nationale bestrijding al veel eerder beginnen op basis van private afspraken. Zo wordt werk gemaakt om de handel in BVD-dragers te beperken en kunnen handelaren hier hun handelsstromen op aanpassen. Om dit wettelijk te kunnen regelen, moet het BVD-bestrijdingsprogramma eerst zijn goedgekeurd door de Europese Commissie.