Nieuw VEM2022-systeem mogelijk ook in BEX

Het VEM2022-systeem biedt nieuwe normen voor de energiebehoefte van melkkoeien en jongvee, gebaseerd op recente onderzoeken. Deze zijn aangepast omdat de berekende voeropname, vooral bij droogstaand melkvee, niet meer goed overeenkwam met de praktijk. Het oorspronkelijke VEM-systeem was alweer vijftig jaar geleden opgezet en was toe aan een update.

In VEM2022 neemt de VEM-behoefte door dieren toe, maar de energie wordt efficiënter benut. De toename in onderhoudsenergie komt waarschijnlijk, doordat moderne melkkoeien een andere lichaamsbouw hebben dan vroeger, met meer metabool actief weefsel, zoals spieren, en minder vet per kilo lichaamsgewicht. Tegelijkertijd wordt de energie voor melkproductie efficiënter gebruikt, wat de energiebehoefte voor melkproductie verlaagt.

Voor de gemiddelde Nederlandse melkkoe wordt de stijging in onderhoudsbehoefte gecompenseerd door een verlaging in de energiebehoefte voor melkproductie. Koeien met een hoge melkproductie krijgen een lagere totale energiebehoefte dan voorheen. Koeien met een lagere melkproductie krijgen juist een hogere behoefte dan voorheen.

Aanpassingen

Concreet is bij de nieuwe normen het gemiddeld lichaamsgewicht van melkkoeien met 25 kilo toegenomen naar 675 kilo. De benodigde metaboliseerbare energie, nodig voor onderhoud, steeg bij melkgevende koeien met 15 procent en bij droogstaande koeien met 26 procent. Vanwege de activiteit in de ligboxenstal is de energiebehoefte voor melkgevende koeien met 10 procent toegenomen. Vijftig jaar geleden was de grupstal de standaard.

Verder wordt geen energiebehoefte meegenomen in verband met een negatieve energiebalans en is de energiebehoefte voor dracht en grazen verhoogd. Het Centraal Veevoeder Bureau (CVB), dat de VEM-rekenwijze bepaalt, heeft ook de VEM-behoefte voor jongvee opnieuw onderzocht.

Berekening voedermiddelen

Ook zijn aanpassingen doorgevoerd rond de VEM-berekeningen van voedermiddelen. Zo stijgt de omzetting van metaboliseerbare energie naar netto-energie, doordat de dieren de energie efficiënter benutten. Door die betere benutting stijgen ook de VEM-waarden van voedermiddelen. Verder heeft het voederopnameniveau van de koe geen negatief effect meer op de gehalte van metaboliseerbare energie.

Bij de BEX-berekening voor 2025 wordt nu gedacht aan het overnemen van die update in de berekeningen. Voor die BEX betekent de nieuwe VEM-waardering dat de voeropname doorgaans zal stijgen. Dit betekent een hogere excretie van 2 tot 3 procent aan stikstof en fosfaat bij jongvee. Voor melkgevende koeien stijgt die met 1 procent, vooral door de toename in lichaamsgewicht.

Wel zit hier ook een verschil in melkproductie. Voor bedrijven met een melkproductie onder de 9.000 kilo meetmelk wordt een excretietoename van tussen de 4 en 10 procent verwacht. Bij bedrijven boven de 11.000 kilo meetmelk varieert de verandering tussen de -3 procent en + 3 procent.