Nederland importeert meer Duitse kalveren en minder Ierse

In totaal is de kalverimport dit jaar licht gestegen, van 165.788 dieren vorig jaar tot en met week 11 naar 172.622 dit jaar.

Duitse kalveren maken het overgrote deel uit van de import. Uit dit land zijn dit jaar in elf weken tijd 132.256 kalveren geïmporteerd, een aandeel van bijna 77 procent. Vorig jaar kwamen in dezelfde periode 101.289 kalveren uit Duitsland. Dat is een aandeel van 61 procent. Deze stijging is overigens voor een flink deel vertekend omdat er vanuit Duitsland in de eerste twee weken van vorig jaar nauwelijk kalveren werden geïmporteerd. Dit kwam omdat de Duitse kalverhouders hun kalveren sinds 2023 tot 28 dagen op het bedrijf moeten houden.

Vanuit Ierland importeerde Nederland vorig jaar nog 38.955 kalveren, waarmee het aandeel op 24 procent lag. Dit jaar zijn er 19.032 kalveren uit Ierland geïmporteerd en daalde het aandeel daarmee naar 11 procent.

Volgens het Ierse voedselagentschap Bord Bia is er sprake van een lichte verschuiving in het afkalfpatroon op de melkveebedrijven, waardoor de export van kalveren dit jaar trager op gang kwam. Uit de cijfers van RVO blijkt inderdaad dat de import van Ierse kalveren in 2023 twee weken eerder van start ging dan dit jaar. Dat verklaart voor een deel de lagere import.

Luxemburg en Letland wisselen van plek

Vanuit de overige landen – Estland, Frankrijk, Letland, Luxemburg, Slowakije en Tsjechië – zijn dit jaar ook duidelijk minder kalveren geïmporteerd. Opvallend is daarbij dat Luxemburg en Letland stuivertje wisselen.

Vorig jaar kwamen er 4.676 kalveren uit Luxemburg, dit jaar komen er nog helemaal geen kalveren uit dit land, maar wel 4.508 kalveren uit Letland. Dat waren er vorig jaar in de eerste 11 weken nog 1.018.