WUR onderzoekt strategie voor beheersen van meeldauw in aardbei

Meeldauw richt in veel gewassen schade aan. Zoals in aardbei, een gewas dat steeds vaker in kassen wordt geteeld. De sporen van de schimmel houden van vochtige omstandigheden, ze kiemen het beste bij een relatieve luchtvochtigheid (RV) van 80 procent.

Het mycelium van meeldauw gedijt juist bij een lagere RV. Dit maakt de aardbei een uitstekende gastheer voor de ziekteverwekker. Een aardbei heeft namelijk een groot verschil tussen dag- en nachttemperatuur nodig om te groeien. Dit verschil zorgt ook voor een groot verschil in RV.

WUR startte in 2020 een onderzoek naar de beste klimaatstrategie voor aardbeien om meeldauw te voorkomen. Het onderzoek richt zich op de 'grenslaag' tussen het aardbeiblad en de vrucht. Dit is de plek waar een besmetting met meeldauw begint. Drie rassen zijn onderzocht, ze variëren in gevoeligheid voor de schimmel.

Sensoren bij planten

Voor het onderzoek zijn in de WUR-kas in Bleiswijk sensoren en meetkasten geplaatst. Ze zitten enkele meters boven het gewas, in het gewas en bij de grenslaag. Daarnaast wordt het gewas wekelijks gescout op meeldauw. Hierdoor is bekend in welk klimaat de schimmel de grootste kans heeft zich te verspreiden.

In een vervolgonderzoek werden planten geïnfecteerd in klimaatkamers met verschillende klimatologische omstandigheden. De ontwikkeling van de schimmel wordt gevolgd van kieming tot sporulatie. Het uiteindelijke doel is het ontwikkelen van een model voor een teeltstrategie. Met dit model kunnen telers de beste strategie bepalen om meeldauw te voorkomen en energie te besparen op basis van de omstandigheden in hun teelt.

De eerste versie van dit model wordt naar verwachting eind 2021 opgeleverd. Het project wordt gefinancierd door het programma Kas Als Energiebron.