Aardappeltelers missen kennis over biologische middelen

Voor zowel biologische gewasbeschermingsmiddelen als biostimulanten geldt dat twee derde van de aardappeltelers deze middelen weleens heeft toegepast. De meesten stoppen er weer mee als ze geen zichtbaar resultaat zien van hun bespuitingen.

Dit blijkt uit een afstudeeronderzoek van student Cor Kruiswijk van Aeres Hogeschool Dronten. In opdracht van Proeftuin Zwaagdijk onderzocht hij de belangrijkste factoren waarom aardappeltelers weinig gebruikmaken van groene middelen. Het onderzoek bestond uit een enquête onder dertig aardappeltelers en diepte-interviews met ook weer zeven telers en acht gewasbeschermingsexperts.

Risico's vermijden

Een conclusie van Kruiswijk is dat veel aardappeltelers nog de voorkeur geven aan chemische bestrijdingen om teeltrisico's te vermijden. 'De telers staan niet negatief tegenover het gebruik van groene middelen en herkennen de noodzaak om minder afhankelijk te zijn van de chemie. Belangrijke bezwaren zijn de mindere werking en de vaak hogere kosten.'

De gewasbeschermingsexperts die de student heeft gesproken, schatten de effectiviteit van groene middelen op 50 tot 60 procent en voor chemische middelen op 80 tot 90 procent. 'Daardoor is de chemie gewasbescherming nog steeds meer vertrouwd. Verder geven veel telers aan dat ze in de afzet de beloning missen om over te stappen op duurdere middelen met minder milieubelasting.'

Nu vooral wetenschappelijk

Naast regelgeving is de ontwikkeling van meer praktische kennis over het toepassen van biologische gewasbeschermingsmiddelen en biostimulanten een belangrijke factor om het gebruik te stimuleren. 'Bij telers bestaat het idee dat groene middelen vooral wetenschappelijk worden onderzocht onder gecontroleerde omstandigheden. Zij pleiten voor meer praktijkgericht onderzoek', verklaart Kruiswijk.

Voor Proeftuin Zwaagdijk zijn de bevindingen in de afstudeeropdracht zeer waardevol, stelt innovatiemanager Joris Roskam. 'Het is een bevestiging dat we in onderzoek groene middelen meer centraal moeten stellen. We weten dat dit type middelen een andere manier van toepassen vereist. Telers hebben praktische vragen over het juiste gebruik en ook bijvoorbeeld over spuittechnieken die het beste resultaat geven. Op die vragen moeten wij de antwoorden proberen te vinden.'