Kandidaat Kamerlid wil dat boer zelf voortouw neemt

De Kort hoort het vaker. Hoe kan hij zich, als mede-eigenaar van 62 kapsalons, thuis voelen bij de PvdA? Hij antwoordt dat het ondernemerschap bij uitstek past bij de lokale betrokkenheid van zijn partij.

Daarnaast maakt hij zich sterk voor de herwaardering van het vakmanschap en maakt hij zich zorgen over de groeiende ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Nederland kan volgens hem wel wat opsteken van Duitsland en België.

Waarom past volgens u het ondernemerschap goed bij de PvdA?

'Wie zorgt er voor de stageplekken voor het beroepsonderwijs? Wie sponsort de lokale verenigingen? Wie kent al zijn medewerkers? Het zijn de mkb'ers die het in de lokale gemeenschappen doen. Dat zijn bij uitstek de sociale ondernemers.
'Als iedereen het goed heeft, spint ook de ondernemer daar garen bij. Multinationals kijken alleen naar het eigen belang. De PvdA heeft altijd prominente ondernemers als lid gehad. We hebben een eigen netwerk met ondernemers uit onder meer de scheepsvaart, advocatuur, horeca en ook boeren.'

Met welke agrarische onderwerpen houdt u zich bezig in de Provinciale Staten?

'Als natuurwoordvoerder van onze partij is dat onder meer het probleem dat we in Oost-Brabant hebben. Door de stikstofuitstoot van de intensieve veehouderij is de biodiversiteit in die regio gigantisch teruggelopen. Dat is geen leuke boodschap.
'Ik zie vaak dat boeren kiezen voor het individuele belang en niet voor het sectorbelang. Het is beter als de sector hier zelf een vlucht naar voren maakt. Anders zal de overheid ingrijpen.'

De politiek wil vaak sneller veranderen dan boeren aankunnen.

'We erkennen de cruciale rol die boeren hebben in onze export, de voedselproductie en de leefbaarheid van het platteland. Maar we sluiten niet onze ogen voor de nadelige gevolgen. Als de sector in Nederland een toekomst wil hebben, moet het ook zelf het voortouw nemen in de noodzakelijke veranderingen.
'Het is nu wel te vaak wij versus zij. Die tegenstelling hoeft er niet te zijn. Boeren zijn de grootste natuurliefhebbers en zeer betrokken bij hun dieren. Als de sector het goed doet, dan krijgen ze het vertrouwen van de politiek. Op punten waarover je al heel lang praat, maar geen vooruitgang boekt, moet je doorpakken.'

Waarom pleit u voor een herwaardering van het vakmanschap?

'Het stoort mij dat we hier zo aansturen op zo theoretisch mogelijk leren. De nadruk op het verschil tussen lager en hoger onderwijs is niet goed. Ik heb bedrijfskunde gestudeerd, maar ook twee linkerhanden. Ik kan niet wat de kappers in onze salons kunnen en ben al helemaal niet zo handig als mijn opa was. Ik kan dan ook niet het grote verschil uitleggen tussen het uurloon van een advocaat en een boer.
'In Nederland moeten we weer waardering krijgen voor praktische vaardigheden. In Duitsland heeft men nog respect voor vakmanschap. Daar spreken ze bij een kapper nog van Friseurmeister.'

Tuinders vinden moeilijk personeel en kiezen voor Oost-Europeanen.

'Ik ben daar niet tegen, zolang het geen oneerlijke concurrentie voor onze werkzoekenden oplevert. Wij zijn voor gelijk werk, gelijke betaling. Dat gelijke speelveld moet ook voor boeren gelden, zodat die een eerlijke prijs krijgen voor hun producten.
'Nederland is kampioen flexwerken. Een belangrijke oorzaak is de twee jaar doorbetaling bij ziekte. Voor kleine ondernemers is dat risico te groot. Als het aan ons ligt, gaat dat veranderen na 15 maart.'

Wat kunnen we op dit vlak van de Belgen leren?

'Toen we daar onze eerste kapsalon openden, selecteerde het Belgische arbeidsbureau, de VDAB, voor ons geschikte kandidaten uit hun databank, riep ze bij elkaar en regelde zelfs een zaaltje waar wij ons konden presenteren. Van die mensen hebben we er een aantal in dienst genomen.
'In Nederland mag je het als ondernemer zelf uitzoeken op de website van het UWV. En dan maar hopen dat die mensen komen opdagen. Daarin kunnen wij hier nog wel een slag maken door bedrijven te ontzorgen en tegelijk mensen aan het werk te helpen.'