Flevoland broedplaats voor nieuw datanetwerk

Stelt u zich voor: u start 's ochtends de trekker, koppelt de veldspuit aan en rijdt naar een perceel voor een LDS-bespuiting in de bieten. Eenmaal ter plekke staat de bespuiting al klaar op uw smartphone zonder dat u zelf een knop hebt aangeraakt.

Met een vinkje bevestigt u de bewerking. Een paar seconden later vertelt de smartphone dat de weersomstandigheden voor de bespuiting prima zijn en dat de dosering 15 procent lager kan. U bevestigt dit en de spuitcomputer doet de rest.

De weersomstandigheden zijn trouwens gemeten met weersensoren op uw eigen perceel. De sensoren zijn zo goedkoop dat u ze in elk gewas heeft staan. Tijdens het spuiten ziet u dat er op een plek distels de kop opsteken. U maakt een notitie op uw smartphone en nog voordat u thuis bent, heeft uw adviseur al een bericht gestuurd met een advies voor de aanpak van de distels.

Teeltconcept

Sciencefiction? Niet als het aan Aart Monster ligt, productmanager bij AppsforAgri. Dit ICT-bedrijf heeft iCrop ontwikkeld. 'In iCrop wordt per perceel een teeltrecept met alle geplande bespuitingen en bemestingen op de smartphone van de teler gezet', legt Monster uit.

'Dat recept wordt voorbereid door de gewasbeschermingsadviseur. Die heeft het teeltrecept ook op zijn smartphone. De teler hoeft bewerkingen alleen nog maar te bevestigen met een vinkje.'

Automatisch

De volgende versie van iCrop gaat nog een stap verder en stelt zelf automatisch vast wanneer de volgende bewerking plaatsvindt. iCrop is bij drie gewasbeschermingshandelaren getest en wordt begin 2017 bij minstens een van deze bedrijven uitgerold naar de praktijk. iCrop maakt gebruik van gps en smartphonetechniek. Bewerkingen en waarnemingen worden automatisch gedeeld met de adviseur.

Ook de goedkope weermeting is al realiteit. 'Wij kunnen straks klimaatmetingen aanbieden tegen zulke lage kosten dat een teler in elk gewas kan meten', claimt Monster. 'Er komen verschillende configuraties. Elk station meet in ieder geval de gewastemperatuur en de relatieve vochtigheid (RV). Daarnaast komen er opties voor aanvullende metingen, onder- en bovengronds.'

Internet of Things

Het weerstation is zo goedkoop omdat er geen voorzieningen nodig zijn voor dataopslag en inbellen. Dat scheelt in kosten en energiegebruik. Het datatransport verloopt via de frequentieband waar ook The Things Network gebruik van maakt. Dit is een open datanetwerk voor het Internet of Things (IoT).

Kort gezegd komt IoT erop neer dat apparaten, gebouwen, maar ook planten en zelfs dieren worden voorzien van sensoren die hun signalen via het netwerk doorgeven aan het internet. Zo zijn er al koelkasten die zelf melden dat de melk op is. In vaktermen gaat het om een Low Range Wide Area Network (LoRaWAN). Zo'n netwerk is alleen geschikt voor het doorgeven van kleine datapakketjes. Een meting wordt daarom direct doorgestuurd.

OMFL

Begin 2016 las Monster dat The Things Network werd uitgerold in Almere. Ook maakte KPN bekend dat zij een professioneel landelijk LoRaWAN-netwerk gaat ontwikkelen op de IoT-frequentie. De mogelijkheden die dat bood, sloten exact aan bij een onderwerp waarover hij al contact had met Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL).

Jessie de Lange van OMFL: 'In 2014 heeft provincie Flevoland ons opdracht gegeven voor het onderzoek Next Level Farming. Een van de uitkomsten daarvan was dat de ICT-infrastructuur voor de landbouw moet worden versterkt.'

Belangrijke impuls

OMFL is ervan overtuigd dat het LoRaWAN-netwerk de Flevolandse landbouw een belangrijke impuls kan geven. 'Via zo'n netwerk kunnen we boeren, bewaarplaatsen, akkers en machines verbinden met elkaar maar ook met bestaande glasvezelnetwerken, gps, enzovoort', stelt De Lange. 'Door te investeren in dataverzameling willen we gewasmodellen en adviessystemen verbeteren en de bedrijfsvoering gemakkelijker maken.'

Met een aantal partijen is in september FlevoFieldLab (FFL) in het leven geroepen. FFL moet een proeftuin worden voor IoT-toepassingen in de landbouw. De Lange verzamelt ideeën voor agrarische toepassingen en legt deze voor aan deelnemers in het FlevoFieldLab. Dat zijn softwarebedrijven, een internetprovider, Aeres Hogeschool en het Aeres Praktijkcentrum Dronten.

Proefproject

Inmiddels is een proefproject gestart. In Oost-Flevoland en de Noordoostpolder zijn vijf gateways geïnstalleerd, ontvangststations voor de signalen van sensoren in het LoRaWAN-netwerk. Elke gateway bestrijkt een straal van circa 12 kilometer en kan de signalen van maximaal zestigduizend sensoren verwerken.

'We zijn begonnen met weersensoren', zegt Monster. 'Er kan natuurlijk veel meer. Het aanbod van sensoren is enorm en ze worden steeds goedkoper. We kunnen straks, bij wijze van spreken, sensoren zaaien en planten laten praten.'