Glastuinbouw houdt verlaagde energiebelasting

Het verlaagde tarief draagt nog steeds bij aan het doel waarvoor het is ingesteld, schrijft Van Dam in een brief aan de Tweede Kamer. Met het lagere tarief wil de bewindsman een onbedoelde lastenverzwaring voor de glastuinbouw voorkomen. De bedrijfsstructuur van de glastuinbouw is kleinschalig vergeleken met andere energie-intensieve sectoren. Hierdoor hebben veel glastuinbouwbedrijven niet genoeg profijt van de reguliere degressieve tariefstructuur van de energiebelasting.

Om die reden is een apart verlaagd tarief ingesteld voor aardgas voor de glastuinbouw. Voor elektriciteit betalen glastuinders wel in alle schijven het reguliere tarief.

Energie-intensief

In de glastuinbouw beïnvloeden de energiekosten sterk de bedrijfsresultaten. Ze maken gemiddeld 17 procent van de omzet uit. Daarmee is de sector energie-intensiever dan andere bedrijfstakken, waarbij Van Dam wel opmerkt dat de glastuinbouw een grote spreiding kent in energie-intensiteit tussen de verschillende bedrijven.

Andere sectoren die veel energie gebruiken zijn bijvoorbeeld de pulp-, papier- en kartonindustrie, de glas- en glaswerkindustrie en de metaalindustrie. In deze sectoren zijn veel grotere bedrijven actief dan in de glastuinbouw.

De Europese Unie ziet het verlaagde tarief voor de glastuinbouw als staatssteun. Om die reden heeft Brussel vanaf het jaar 2000 een tegenprestatie gevraagd. De tegenprestatie is vastgelegd in de Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014-2020.

Andere tariefstructuren

De evaluatie van het energiebelastingtarief voor de glastuinbouw is uitgevoerd door LEI Wageningen UR en CE Delft. De twee partijen concluderen dat andere tariefstructuren voor het verlaagde tarief - vlaktarief, progressief tarief en tweestaffeltarief - op sectorniveau ook het boogde doel realiseren. Deze alternatieve tariefstructuren passen echter niet binnen de algemene structuur en opzet van de energiebelasting dat is gebaseerd op degressieve staffels, aldus Van Dam.