Agrarische sector maakt Nederland tot kennisland

Met zo'n politiek populaire uitspraak wordt gesuggereerd dat de primaire sector wel wat kleiner van omvang kan zijn. Daarmee wordt echter een aantal elementaire zaken over het hoofd gezien.

Inderdaad staan veel agrarische sectoren wereldwijd aan de top door nieuw verworven kennis en innovatie. Maar aan nieuwe kennis die op de plank blijft liggen, heb je niets. Het moet natuurlijk wel toegepast worden in de praktijk en de kennisontwikkeling moet ook op die praktijk gericht zijn.

Uitblinken

Juist daarin blinken Nederlandse boeren en tuinders en hun toeleveranciers en verwerkers uit. Zij maken de kennis toepasbaar en ontwikkelen die in de praktijk weer verder door.

De hightechproducten en -productiemethoden die hierdoor ontstaan, worden wereldwijd met succes vermarkt. Dat kan alleen door een grote thuismarkt met ondernemende boeren en tuinders. Dat model werkt dus alleen als we in Nederland een omvangrijke agrarische sector weten te behouden.

Werkgelegenheid

Bovendien brengt export van kennis nauwelijks werkgelegenheid met zich mee. Juist door het produceren, verwerken en verkopen van een breed assortiment hoogwaardige producten zorgt de Nederlandse land- en tuinbouw voor zo'n 10 procent van de nationale werkgelegenheid. Dit is geen vanzelfsprekendheid voor de toekomst van de agrarische sector.

Het kabinet doet er goed aan om dit te koesteren en de boeren en tuinders in Nederland de ruimte te geven om te ondernemen. Uitvoerbare regels en een level playing field zijn daarbij de belangrijkste voorwaarden. Als dat wordt gerealiseerd, dan kunnen we in de wereldtop blijven meedraaien en komt die kennis(intensieve) export vanzelf. Omgekeerd werkt het zeker niet.