NOP-prijs 2.0 doet meer recht aan markt

De NOP-richtprijs 2.0 voor scharreleieren is sinds 1 april in de lucht. Om afspraken tussen pluimveehouders en eierafnemers niet te laten verzanden, blijft de oude notering nog een jaar bestaan. NOP-richtprijs 2.0 maakt een start in een periode waarin de markt behoorlijk onder druk staat.

De NOP-richtprijs wordt wekelijks berekend op grond van andere prijsnoteringen en prijsopgaven van eierhandelaren. Voor de richtprijs is ooit gedefinieerd dat het gaat om de prijs franco pakstation. Daarbij gaat het om een prijs die geldt voor een bedrijf met vijftigduizend IKB-waardige hennen en eieren met een donkere dooier.
'Dit houdt in dat een pluimveehouder een lagere prijs ontvangt dan de NOP-richtprijs omdat kosten voor transport en verpakking nog moeten worden verrekend', zegt Jan Willem Lagerweij, voorzitter van de begeleidingscommissie prijsnoteringen eieren van LTO/NOP.
Lagerweij stelt vast dat de NOP-richtprijs voor scharreleieren al enige jaren niet meer aan de definitie voldoet. De laatste paar jaar is het gebruikelijk dat pluimveehouders een toeslag ontvangen op de NOP-richtprijs. Uit gegevens van vereniging iStep blijkt dat het gemiddeld gaat om 20 en 40 cent boven op de NOP-richtprijs. Om te komen tot een meer realistische NOP-richtprijs voerde LTO/NOP in de afgelopen twee jaar een paar keer beperkte correcties door op de inputgegevens. Die sorteerden echter onvoldoende effect.
Dit jaar is besloten te starten met een nieuwe NOP-richtprijs die een prijsniveau weergeeft dat wel aan de oorspronkelijke definitie voldoet.
Nog een verandering bij de berekening van NOP-richtprijs 2.0 is dat er bij bruine scharreleieren ook gebruik wordt gemaakt van de Barneveld-notering. Dat gaat gepaard met een kleinere invloed van de Amsterdamse grossiersprijs, de Weser Ems-notering en input van de handel.
'We denken met deze aanpassingen meer recht te doen aan de actuele marktsituatie', zegt Lagerweij. 'Bovendien is de bruinmarkt meer binnenlands gericht overeenkomstig de Barneveldse notering.'

Eerste notering

De eerste notering van NOP-richtprijs 2.0 op 1 april was gemiddeld over alle gewichtsklassen voor witte scharreleieren 56 cent en voor bruine scharreleieren 70 cent hoger dan de bestaande richtprijs. Om pluimveehouders en eierhandelaren voldoende tijd te geven om afspraken te maken op grond van de nieuwe richtprijs publiceert LTO/NOP maximaal een jaar lang ook nog de bestaande NOP-richtprijs
Lagerweij benadrukt dat NOP-richtprijs 2.0 geen nieuwe basis heeft, zoals door sommige eierhandelaren is gesuggereerd. 'Legpluimveehouders die voldoen aan extra eisen zoals het voeren van VLOG-voer, of productie van vrije-uitloopeieren, dienen de meerkosten daarvan vergoed te krijgen in de vorm van een toeslag boven op de richtprijs. De extra eisen zijn dus niet in de nieuwe prijs inbegrepen.'
Eierhandelaren reageren voor-zichtig op de introductie van NOP-richtprijs 2.0. De Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren (Anevei) neemt de nieuwe richtprijs voor kennisgeving aan.
Pakstations onthouden zich van commentaar. Ze zeggen de nieuwe notering goed te volgen en te gebruiken bij het maken van inkoopafspraken als de notering voldoende recht blijkt te doen aan zowel pakstation als pluimveehouder.
Voorzitter Eric Hubers van de vakgroep Pluimveehouderij LTO/NOP constateert dat het hogere prijsniveau van NOP-richtprijs 2.0 ook een psychologisch effect heeft. 'Bij de oude richtprijs kregen inkopers van eieren, van bijvoorbeeld supermarktbedrijven, te snel het idee dat eieren goedkoop zijn. NOP-richtprijs 2.0 geeft een realistischer beeld van de eierprijzen.'
De nieuwe LTO/NOP-richtprijs start in een periode waarin de eiermarkt onder druk staat. Bij kooi-eieren is de prijs het meest gezakt. Oorzaak is een te groot aanbod.
In Europa is het aantal hennen het afgelopen jaar toegenomen. Onder meer doordat leghennenhouders die in de slechte jaren 2013/2014 niet genoeg geld hadden voor nieuwe dieren, al hun stallen weer vol zetten. Ook in de Verenigde Staten komt de eierproductie weer volop op stoom na de dip door vogelgriep vorig jaar.
De prijs voor scharreleieren vertoont de laatste weken ook een dalende tendens. Doordat de voerprijs laag is, schrijven scharrelhennenhouders nog geen rode cijfers. De markt voor scharreleieren is geografisch veel kleiner dan die van kooi-eieren. Het gaat met name om Duitsland, Nederland, België, Oostenrijk en Zwitserland.
Het overschot aan kooieieren en de lage prijs ervan beïnvloeden wel de prijsvorming van scharreleieren. Daarbij gaat het met name om industrie-eieren. Doordat het prijsverschil tussen scharrel- en kooi-eieren oploopt, kiezen industriële verwerkers van eieren eerder voor kooi-eieren. Daarbij gaat het vooral om eieren die in producten als koekjes en beschuit terechtkomen.
Volgens Hubers komt het de markt ten goede als scharrelhennenhouders oudere koppels versneld zouden ruimen. 'Bij de huidige prijzen kiezen ze daar niet vrijwillig voor. Dat begrijp ik. Zoiets moet je Europees regelen. Bijvoorbeeld in combinatie met een subsidieregeling zoals oud-NOP-bestuurder Jos Mans ooit voorstelde.'

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    10° / 4°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer