‘We zien minder klinische gevallen’

René Bremers is dierenarts bij De Graafschap Dierenartsen in Vorden. Zijn praktijk telt 250 melkveehouders en 10 procent van hen laat zijn koeien enten met het mastitisvaccin Startvac. Het gros van deze bedrijven tobt met celgetalproblemen.
‘Bij sommige bedrijven loopt de dierdagdosering te hoog op. Boeren gebruiken te veel antibiotica om uierontsteking te bestrijden. Daar willen ze iets aan doen’, zegt Bremers.
Ook zijn er bedrijven die meedoen met tankmelk BO-programma’s en veel koeien zien met een Staphylococcus aureus-besmetting. ‘Via vaccinatie willen ze voorkomen dat de infectie zich tijdens het melkproces verder verspreid’, aldus de dierenarts.
Dan zijn er nog bedrijven die in de zomer vaak kampen met E. coli of Klebsiella spp.. ‘Door de koeien op deze bedrijven te enten, geef je ze een bescherming mee. Maar ook bedrijven met veel chronische koeien, waar behandelingen onvoldoende aanslaan en mastitis steeds weer terugkeert, kiezen voor vaccinatie.’
Bremers is enthousiast over het effect van Startvac. Het percentage klinische gevallen neemt sterk af. Vooral na de derde enting is dat duidelijk zichtbaar. Ook het tankcelgetal daalt. ‘Behalve wanneer er sprake is van Streptococcus uberis. Want die kiem wordt niet door het vaccin aangepakt.’
Ook ziet Bremers dat koeien bij een uierontsteking sneller opknappen na een behandeling. Bij een coliforme mastitis neemt bovendien de ernst van de infectie af. ‘Een koe is wel ziek, maar het is niet levensbedreigend.’
In een enkel geval ontstaat er na vaccinatie een lichte entreactie. Koeien kunnen iets stijgen in celgetal.