Vooral pluimveehouders en bollentelers verdienen meer in 2025

De gemiddelde bedrijfsinkomens in de Nederlandse land- en tuinbouw zijn in 2025 gestegen met 11.000 euro en de rentabiliteit van de bedrijven is gelijk gebleven op 107. Het positieve resultaat van de inkomensraming is vooral te danken aan de pluimveesector en bloembollenteelt. Verder noteerde ook de melkveehouderij betere bedrijfsresultaten dan vorig jaar.

Verwerkings- en inpakbedrijf van eieren.
© Vidiphoto

Uitgedrukt in onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) wordt het bruto-inkomen voor land- en tuinbouwbedrijven geraamd op 129.000 euro. Dat is 11.000 euro meer dan het gemiddelde inkomen in 2024 en 30.000 euro meer dan het vijfjarig gemiddelde. Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Social & Economic Research (WSER).

In een toelichting op de raming stelt de onderzoeksinstelling dat de verschillen in bedrijfsinkomens tussen en ook binnen sectoren opnieuw groot zijn. Van de Nederlandse land- en tuinbouwbedrijven moet 20 procent het doen met een inkomen van minder dan 3.000 euro per onbetaalde aje. Daartegenover verdient ook 20 procent meer dan 177.000 euro per onbetaalde aje.

WSER berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde aje. Agrarisch ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren vaak het grootste deel van de arbeid zelf, maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. WSER deelt het inkomen uit bedrijf door het aantal onbetaalde aje's. Op deze manier zijn de inkomens van bedrijfstypen uit verschillende sectoren beter met elkaar te vergelijken.

De gemiddelde rentabiliteit van de primaire landbouwbedrijven berekent WSER voor 2025 op 107. Het betekent dat per 100 euro kosten op de bedrijven een gemiddelde financiële opbrengst wordt gerealiseerd van 107 euro. De rentabiliteit geeft een indicatie van het verdienvermogen in de verschillende sectoren. Bedrijven met leghennen (151), bloembollen (136), vleeskuikens (132), zeugen (122) en melkvee (110) hebben het hoogste rendement. Vooral op bedrijven met akkerbouwgewassen (91), geiten (94) en vleesvarkens (95) staat het rendement onder druk.



De hogere inkomens voor de Nederlandse bedrijven komen vooral voor rekening van de pluimveehouders en bloembollentelers. WSER berekent voor bedrijven met leghennen inkomens per onbetaalde aje van gemiddeld 576.000 euro, dat is 235.000 euro meer dan vorig jaar. Voor bedrijven met vleeskuikens stijgt het gemiddelde inkomen met 134.000 euro tot 461.000 euro. Bloembollenbedrijven verdienden vorig jaar nog gemiddeld 271.000 euro per onbetaalde aje en dat is dit jaar 440.000 euro.

Voor de gewassectoren geldt dat, naast de bloembollenteelt, in geen van de sectoren meer is verdiend dan in 2024. De bloembollenbedrijven hebben hun positieve financiële resultaten te danken aan de 20 procent gestegen opbrengsten, door een combinatie van betere prijzen en een groter oogstvolume. Vooral tulpen profiteerden dit jaar van de goede teeltomstandigheden.

Het gemiddelde inkomen uit een melkveebedrijf wordt in 2025 geraamd op 120.000 euro per onbetaalde aje. Dat is bijna net zo goed als het recordjaar 2022 (121.000 euro). Het inkomen van 2025 is 46.000 euro meer dan in 2024 en 53.000 euro hoger dan het gemiddelde van 2020-2024. Dit positieve resultaat is mede te danken aan de goede melkprijs. De gemiddeld ontvangen melkprijs voor gangbare melk ligt in 2025 naar verwachting op 56 euro per 100 kilo, inclusief nabetaling en toeslagen. Dat is 9 procent hoger dan in 2024.


Dalende melkprijs

De gangbare melkprijs is in de laatste maanden van het jaar wel flink gedaald. De prijzen van verkochte kalveren en slachtkoeien zijn in 2025 fors gestegen met respectievelijk circa 160 en 40 procent. De opbrengsttoename voor melkveebedrijven is ruimschoots voldoende om de gestegen kosten van met name mestafzet, gebouwen, machines en werktuigen, betaalde rente en pacht te compenseren. De voerkosten zijn in 2025 gedaald door een lagere krachtvoerprijs.

Het inkomen in de varkenshouderij zakte in 2025 verder terug, na de piek in 2023. Het geraamde bedrijfsinkomen van gemiddeld circa 170.000 per onbetaalde aje is ongeveer 90.000 lager dan in 2024, maar ligt nog wel boven het gemiddelde van 161.000 voor 2020-2024. De prijzen van biggen en vleesvarkens zijn in 2025 gedaald ten opzichte van 2024, beide gemiddeld met zo'n 8 procent. Dit komt door een stabilisatie van de productie in de Europese varkenshouderij, een verzadigde markt en een minder gunstige exportpositie.

Leghennenhouders hebben hun topjaar te danken aan de hogere opbrengsten bij vrijwel gelijkblijvende voerkosten. De gemiddelde eierprijs is in 2025 ten opzichte van 2024 circa 20 procent hoger. De vraag naar eieren blijft goed en wereldwijd is het aanbod aan eieren krap, doordat veel landen kampen met vogelgriep. Hierdoor blijven de eierprijzen relatief hoog. De voerprijzen zijn op jaarbasis vrijwel onveranderd. Het huidige geraamde inkomen ligt voor de sector op een historisch hoog niveau en meer dan 400.000 euro boven het meerjarig gemiddelde van 2020-2024.


Meer vraag naar kip

Voor 2025 zal het inkomen van het gemiddelde vleeskuikenbedrijf ongeveer 130.000 hoger zijn op ongeveer 460.000 per onbetaalde aje, dankzij een sterke stijging van de opbrengsten. De prijzen van langzaam groeiende kuikens, ongeveer 50 procent van de productie, en die van de regulier gehouden kuikens zijn gemiddeld met 10 procent gestegen. Wereldwijd is er een toenemende vraag naar kip, bij een krap aanbod. Het huidige geraamde inkomen ligt circa 240.000 euro boven het meerjarig gemiddelde voor 2020-2024.

Het inkomen van vleeskalverbedrijven (blankvleeskalveren op contract) wordt voor dit jaar 12.000 euro hoger geraamd op gemiddeld 77.000 euro per onbetaalde aje. Dit is 26.000 euro meer dan het meerjarig gemiddelde voor 2020-2024. De ontvangen contractvergoeding per gemiddeld aanwezig vleeskalf in 2025 neemt naar verwachting met 10 procent toe. De slachterijen willen hun slachtcapaciteit zoveel mogelijk benutten, ondanks het geringere aanbod aan kalveren.


Prijs geitenmelk gelijk

Bij melkgeitenbedrijven komt het inkomen in 2025 naar verwachting uit op gemiddeld 59.000 euro per onbetaalde aje. Dit is vergelijkbaar met 2024 en 40 procent lager dan het gemiddelde inkomen in de voorgaande 5 jaren (2020-2024). Dit komt door de gelijkblijvende gangbare melkprijs. Kostenstijgingen van onder andere mestafzet, gebouwen en machines, betaalde arbeid en rente worden geneutraliseerd door lagere voerkosten.

Akkerbouwers hebben vooral te maken met fors lagere productprijzen en nog steeds stijgende kosten. Het inkomen voor akkerbouwbedrijven is geraamd op 60.000 euro per onbetaalde aje en dat is 24.000 euro minder dan vorig jaar en ook 33.000 euro lager dan het vijfjarig gemiddelde. Opvallend is de stijging van het inkomen op bedrijven met zetmeelaardappelen tot 116.000 euro. Dat heeft te maken met de stabiele aardappelprijzen, terwijl juist bij de overige akkerbouwbedrijven de lagere prijzen voor consumptieaardappelen zwaar meewegen.


Kostenstijging van 13 procent

In de glastuinbouw wordt nog steeds behoorlijk verdiend op de bedrijven met een gemiddeld inkomen van 280.000 euro per onbetaalde aje. Wel is het verdienvermogen 57.000 euro lager dan vorig jaar en 12.000 euro hoger dan het vijfjarig gemiddelde. Glastuinders hebben te maken met een gemiddelde kostenstijging van maar liefst 13 procent. De toename van de opbrengsten met 8 procent is onvoldoende om dat te compenseren.

Voor de overige tuinbouw in de open grond geldt dat boomkwekers hun inkomen met 15.000 euro zien dalen tot 142.000 euro per onbetaalde aje. De daling is toe te schrijven aan de stijging van de toegerekende kosten zoals plantmateriaal. Fruittelers doen het gemiddeld goed met een geraamd inkomen van 90.000 euro per onbetaalde aje. Dat is wel 20.000 euro lager dan in 2024, maar nog steeds aanzienlijk hoger dan het vijfjarig gemiddelde. De daling van het inkomen is een gevolg van lagere afzetprijzen voor met name appels.

Vollegrondsgroentetelers slagen er niet in het inkomensniveau van voorgaande jaren te handhaven. WSER raamt het gemiddelde inkomen voor bedrijven met vollegrondsgroenten op 77.000 euro per onbetaalde aje. Dat is 70.000 euro lager dan vorig jaar en ook 26.000 euro lager dan in de periode van 2020 tot en met 2024. De vollegrondsgroentesector heeft dit jaar te maken met een overaanbod na het gunstige groeiseizoen. De prijsvorming is daardoor teleurstellend en dat zorgt voor een daling van de opbrengsten met ongeveer 10 procent.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    11° / 5°
    10 %
  • Woensdag
    10° / 5°
    20 %
  • Donderdag
    11° / 6°
    30 %
Meer weer