Wiersma wil varkenshouderij niet verder beperken nu doel in zicht komt

Uit de Tweede Kamer klonk onlangs kritiek op het voorstel van demissionair landbouwminister Femke Wiersma om de afroming van varkensrechten te stoppen. Nu worden varkensrechten bij overdracht nog met 22 procent gekort. In een brief aan de Tweede Kamer geeft ze hierover meer informatie.

Wiersma verwacht dat de mestproductie van de varkenshouderij op termijn onder het sectorplafond komt. Ze heeft onder meer een inschatting gemaakt van de toekomstige mestproductie van de sector op basis van de deelname aan de bedrijfsbeëindigingsregelingen Lbv en Lbv-plus.

Effecten later zichtbaar

Op basis van eerdere beëindigingsregelingen maakt de minister de inschatting dat zo'n 80 procent van de inschrijvers op de regeling ook daadwerkelijk hun bedrijf gaan beëindigen. Het effect van deelname vanuit de varkenshouderij aan de Lbv en Lbv-plus zal volledig tot uiting komen in de mestproductiecijfers, in de loop van 2026 en mogelijk 2027.

Verder heeft de minister de door het CBS verwachte mestproductie in de varkenshouderij, het effect van afroming op de leasemarkt en het aantal transacties van varkensrechten waar jonge landbouwers bij zijn betrokken, meegewogen. Ook de nog in voorbereiding zijnde vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties zal bijdragen aan een vermindering van de mestproductie in de varkenshouderij.

Omdat deze sector naar verwachting op termijn onder het sectorplafond komt vindt de minister verdere afroming niet nodig. Doorgaan met afroming het aantal varkensrechten zal de sector verder kan beperken dan nodig is, vindt ze. Wiersma acht het sectorale plafond op deze manier voldoende geborgd waardoor ze het verantwoord vindt om te stoppen met afroming.