Risicofactoren Streptococcus suis moeilijk in beeld te brengen

In Nederland speelt met name Streptococcus suis-serotype 9 een rol. In een publiek-privaat samenwerkingsproject is een PCR-test ontwikkeld die dit specifieke pathogene serotype kan aantonen. De test is gebruikt om de aanwezigheid van de pathogene en niet-pathogene variant van het serotype op Nederlandse vermeerderingsbedrijven vast te stellen.

Streptococcus suis kan bij biggen leiden tot hersenvliesontsteking, gewrichtsontsteking, bloedvergiftiging en zelfs sterfte. De ziekte is economisch een belangrijke schadepost. Voor het onderzoek bezocht GD twintig bedrijven om per bedrijf van honderd biggen tonsilswabmonsters te nemen. Daarnaast werden diverse bedrijfskenmerken genoteerd.

De monsters en data zijn geanalyseerd door Wageningen Bioveterinary Research. Op alle bedrijven bleek serotype 9 voor te komen bij bijna alle bemonsterde dieren. De situatie rond het pathogene serotype 9 is iets beter. Op twee van de twintig bedrijven werd deze bacterie niet aangetroffen en op zeven bedrijven was de prevalentie onder de 20 procent. Verder lag de prevalentie op vier bedrijven tussen de 20 en 50 procent en op zeven bedrijven boven de 50 procent. De mediaan was 27 procent.

Managementmaatregelen

Het was moeilijk om concrete risicofactoren aan te wijzen die van invloed zijn op de aanwezigheid van pathogene Streptococcus suis op een bedrijf. Bedrijven met een lage prevalentie bleken vaker bepaalde managementmaatregelen toe te passen, zoals het spenen op grootte en direct isoleren van zieke biggen.

Bedrijven met een hogere prevalentie hadden iets vaker recent Streptococcus suis-diagnostiek uitgevoerd of autovaccineren toegepast. Toch kon de prevalentie van het pathogene serotype 9 op een bedrijf niet direct worden gerelateerd aan de mate van de kliniek zoals die door de veehouder werd beschreven. Op bedrijven zonder pathogene variant werd namelijk ook kliniek waargenomen. Waarschijnlijk spelen hier andere pathogene serotypen een rol.