Belgisch gezondheidsfonds vergoedt botulisme onder drachtige vaarzen

Het solidariteitsfonds geeft melkveebedrijven waar botulisme is vastgesteld een vergoeding voor niet-geleverde melk. Ook zware sterfte, van meer dan 30 procent, onder melkkoeien wordt vergoed.

Daarnaast is er met ingang van dit jaar een vergoeding voor jongvee vanaf 15 maanden. Een aantal melkveehouders bij de zuiderburen deed vorig jaar zijn beklag na sterfte door een uitbraak van botulisme onder de drachtige dieren. Hoewel die geen melk geven, leidt het wegvallen van deze dieren tot enorme schade.

Dit betekent dat de bijdragen voor melkleveranciers met 5 procent stijgen naar 6,3 cent per 1.000 kilo melk. Voor zuivelverwerkers stijgt de bijdrage met 7,8 procent naar 7,6 cent per 1.000 liter melk. De bijdrage van de melkveehouders wordt gebruikt om de gevolgen van zware sterfte te vergoeden. De vergoeding voor vernietigde melk wordt door zowel veehouders als verwerkers vergoed.

Weinig botulisme in 2020 en 2021

Omdat er in 2020 en 2021 weinig botulismegevallen waren, werd de vergoeding voor melkveehouders vorig jaar nog verlaagd. Voor zuivelverwerkers werd die verhoogd, omdat vanuit het fonds ook investeringen in een duurzaamheidsmonitor werden betaald.

Bij botulisme krijgen runderen de bacteriën en toxinen binnen via voeder of drinkwater waarin besmette kadavers aanwezig zijn, vooral (water)vogels. De ziekte leidt tot verlammingsverschijnselen, vaak met de dood tot gevolg.

In Nederland is er geen solidariteitsfonds voor deze ziekte. Er is wel een Diergezondheidsfonds voor veewetplichtige ziekten. En Nederlandse veehouders kunnen bij hun verzekeraar terecht voor een verzekering tegen de financiële gevolgen van dierziekten.