Voor goed ruwvoer telt elke stap

Voer wordt duurder. Hierdoor is het zaak om nog beter met het ruwvoer om te springen. Daar komt veel bij kijken, weet ruwvoerspecialist Rien Bartels van Agrifirm. ‘Het is daarom goed om de voederwinning van grondonderzoek tot uitkuilen in de vingers te hebben.’

Een goede kuil begint met grondonderzoek, stelt Bartels. ‘Voor een goede bemesting moet je weten wat het gewas nodig heeft en hoeveel je bemest. Een goed bemestingsplan en mestonderzoek zijn daarom belangrijk.’
Dit rendement wordt verhoogd door een goede mollenbestrijding. ‘Iedere 10 gram grond scheelt 15 VEM in voederwaarde. Daarom moeten hooibouwmachines goed zijn afgesteld’, vertelt de ruwvoerspecialist.
Bartels prijst verder het maaimoment, voor de meeste suikers in de kuil. Het gras maakt bij zon suikers aan. Dat was vorig voorjaar duidelijk, toen door een gebrek aan zon de voorjaarskuilen suikerarm waren. Daarom is het volgens hem goed om ‘s middag te maaien. ‘Het kan een optie zijn om na een regenperiode een zonnige dag te wachten met maaien’, vertelt hij.
In de praktijk blijkt dit ’s middags maaien overigens niet altijd te lukken, omdat de melkveehouder vaak de hele dag nodig heeft om alle percelen te pakken.
Wanneer wordt gemaaid met kneuzer is het schudden niet altijd nodig. Zonder kneuzer is het verstandig om te schudden, zodat het gras voldoende droogt. Bartels merkt dat er steeds meer de tendens komt naar het zuiniger omgaan met gras. Zo raakt de opraapwagen meer in zwang, omdat dit het gras minder beschadigt dan de hakselaar.
‘Wanneer het gras bij het maaien wordt gekneusd, vervolgens gehakseld en daarna met een frees wordt uitgekuild, blijft er weinig structuur over. De koe heeft vier magen en die moeten aan het werk worden gezet. Structuur kan daaraan bijdragen’, stelt de ruwvoerspecialist.

Tijdig van het land

Het is volgens Bartels goed vroeg op de dag het gewas van het land te halen. ‘In de ochtenduren is het nog koel. Inkuilen bij 15 graden Celsius is beter voor de conservering. Daarbij maakt een beetje dauw het gras wat klam, waardoor het beter in de pick-up wordt meegenomen.’
De ruwvoerspecialist adviseert bij het inkuilen altijd een inkuilmiddel toe te voegen met broeiremmer. Die voorkomt broei bij het uitkuilen en houdt de temperatuur laag. Broei leidt immers tot voederwaardeverlies. Het gaat daarbij om 1 VEM per kilo droge stof per graad temperatuurverhoging per dag.
Bij broei waarbij de temperatuur 10 graden hoger is, betekent dit een voederwaardeverlies van 10 VEM. Zit de broei wat dieper in de kuil, waardoor het deel over vijf dagen wordt gevoerd, dan daalt de voederwaarde met 50 VEM per kilo droge stof.

Drogestofgehalte

Het drogestofgehalte kan wisselen binnen de maïskuil, doordat vocht naar beneden zakt. Zo kan een kuil met een analyse-uitslag van 38 procent droge stof boven in de kuil 41 procent bevatten en onderin 31.
‘Het is daarom goed om bij het uithalen van de kuil de hele kuil ineens te pakken. Wie de ene keer bovenin pakt en de keer erop onderin, heeft te maken met rantsoenwisselingen. Ook dat is niet wenselijk voor een optimale productie en een goed rendement’, aldus Bartels.

Bekijk meer over:

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer