Mythen over berengeur ontrafeld

Dat stelt projectleider Gé Backus van het project Beren onderweg naar 2018. De mythen over berengeur zijn volgens hem een barrière voor verandering.

Een van de mythen is dat de berenlucht bij het vlees van meer dan 20 procent van de beren wordt waargenomen. Uit tests in Nederland op ruim 1,5 miljoen mannelijke varkens werd bij het vlees van ongeveer 4 procent van de dieren berengeur waargenomen.

‘Een heel verschil met de eerder genoemde 20 procent’, aldus Backus. Dat komt volgens hem omdat bij de genoemde grenswaarden voor androstenon en skatol er heel veel vals positieve monsters zijn.

Androstenon

‘Dat is vlees waarvan de gehalten aan androstenon en skatol boven de grenswaarden komen, maar waarbij veel consumenten toch geen berengeur waarnemen. Zo kan lang niet iedereen androstenon ruiken, en niet iedereen ruikt hetzelfde. Sommigen vinden androstenon zelfs lekker ruiken. De gehalten aan androstenon en skatol zijn geen accurate voorspellers voor het waarnemen van berengeur door consumenten’, meent hij.

Tweede mythe

De tweede mythe is dat consumenten androstenon vies vinden ruiken. ‘In werkelijkheid kan 30-35 procent androstenon niet ruiken, en vindt 20 procent het zelfs lekker ruiken.’

Zeugen

Een andere mythe betreft het denken dat berengeur via de mannelijke varkens wordt overerfd. Zeugen kunnen echter ook berengeur doorgeven.

Lees meer hierover volgende week zaterdag in Vakkatern Veehouderij van Nieuwe Oogst