Vroeg signaleren met Online-Monitor

De Online-Monitor is opgezet omdat er behoefte is aan een representatief beeld van de varkensgezondheid in Nederland. Jaren was dat met de bestaande monitoring goed geregeld. Varkensbedrijven zijn de laatste jaren echter fors gegroeid en dat geldt ook voor dierenartsenpraktijken, die zich steeds meer specialiseren binnen één sector.
Vanaf 1 juli worden de klinische waarnemingen van dierenartsen die via online-monitoring binnenkomen bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) gevoegd bij de informatie uit de Veekijker en secties die de GD uitvoert.

Representatiever beeld

De combinatie van al die informatie zorgt voor een representatiever beeld van de actuele varkensgezondheid, geeft Edwin Snoek van LTO-vakgroep Varkenshouderij aan.
De Online-Monitor is een verplicht onderdeel van de IKB-kwaliteitssystemen en past in de gedachte van LTO-vakgroep Varkenshouderij en NVV - die zijn verenigd in de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) - om de kwaliteit van de varkenssector verder te verhogen.
'Het past in de kwaliteitsgedachte van de sector. Hoe vroeger je erbij bent, des te adequater de aanpak', zegt Snoek. Hij vergelijkt online-monitoring met Buienradar. 'Op de informatie die dit systeem geeft, kun je proactief handelen.'
Bijkomend voordeel noemt Snoek het feit dat met online-monitoring kwantitatieve informatie over antibioticagebruik wordt verzameld. Is er in de toekomst bijvoorbeeld sprake van een tijdelijk hoger antibioticagebruik, dan heeft de varkenshouderij een objectief instrument waarmee ze dat kan verklaren. 'Uitgangspunt is dat we zieke dieren moeten kunnen behandelen.'
De Online-Monitor is specifiek opgezet voor de varkenshouderij. In de pluimveehouderij draait al enige jaren een vergelijkbaar systeem. Van de kennis en ervaring uit die sector is gebruikgemaakt.
Daarnaast zijn gegevens van de Online-Monitor te gebruiken bij de evaluatie van de UDD-regeling. Er kan een toe- of afname van tweedekeusmiddelen mee worden verklaard. 'Je kunt er objectief mee aantonen dat er een ziekte door je veestapel is gegaan en dat er nog steeds aandoeningen zijn waarvoor tweedekeusmiddelen nodig zijn', zegt Snoek.

Goede onderbouwing

Hoe wezenlijk informatie en een goede onderbouwing zijn, blijkt wel uit de discussie die onlangs oplaaide na de presentatie van de cijfers van Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) over het antibioticagebruik in 2014 en het feit, zo het zich laat aanzien, dat de benchmarkwaarden voor 2015 niet worden gehaald.
Met informatie uit de Online-Monitor zou bijvoorbeeld kunnen worden verklaard waarom de daling in het antibioticagebruik afvlakt.
De politieke druk om het antibioticagebruik verder terug te dringen is groot. Voor 2016 worden weer nieuwe benchmarkwaarden vastgesteld. SDa wil daarbij de ontwikkeling van resistentie als leidraad nemen. Het gaat volgens SDa niet alleen om de actieve stof die wordt gebruikt, maar ook over de mate waarin een antibioticum bijdraagt aan resistentie. Ook dat vraagt om een goede onderbouwing.
Snoek: 'Als varkenssector willen we graag zelf de regie houden.'