Wageningen UR: niet te snel het land op

Een week wachten lijkt een eeuwigheid, maar je voorkomt er volgens Bert Philipsen heel veel ellende in de toekomst mee. ‘Een week wachten kost op jaarbasis geen geld. Door natte omstandigheden, geringe draagkracht en een kleiige toplaag is deze grond moeilijk bewerkbaar. Hierdoor treedt snel versmering op en ontstaat structuurschade. Daar heb je nog jaren last van.’
Philipsen stelde samen met collega’s een notitie op met tips voor een goede grondbewerking na de muizenplaag. Volgens de experts kan vaak niet worden volstaan met doorzaaien op de grondsoorten in het gebied. Die betreffen vooral veen of klei op veen.
‘De schade wordt gekarakteriseerd door een volledig weggevreten stoppel en een verruïneerde zode door vele gangen en diep gaten. Op andere grondsoorten en in overgangsgebieden kan de teelt van snijmaïs of graan een alternatief zijn. Maar’, waarschuwt Philipsen, ‘ga geen maïs verbouwen als je dat anders ook niet van plan was. De grond moet wel geschikt zijn voor de teelt van maïs.’

Doodspuiten

Doodspuiten van het land heeft volgens de projectleider geen zin. ‘Voor doodspuiten heb je 10 tot 15 centimeter bladmassa nodig. Door de muizenschade staat er nauwelijks gras.’ Doodspuiten geeft volgens de onderzoekers bovendien meer kans op rijschade en het duurt langer voordat er ingezaaid kan worden.
Wageningen UR raadt frezen als grondbewerking sterk af omdat de grond snel versmeert doordat deze te fijn wordt, zeker als het klei of kleiige grond is. Philipsen ziet meer kansen in het gebruik van de rotorkopeg in één werkgang. Hij beveelt een werkdiepte aan van 10 tot 15 centimeter. ‘Wij verwachten dat deze diepte voldoende is in verhouding tot de diepte van de gangen en holen die de muizen veroorzaken.’
Wageningen UR adviseert om tijdens het zaaien een pijpenzaai-machine te gebruiken. Hierbij valt het zaad op de grond. Philipsen verwacht dat de schijven van een machine die het zaad in de grond brengt sneller verstopping geven. Aanbevolen zaaidiepte is 0 tot 2 centimeter.
Samen met LTO wil Wageningen UR demostroken aanleggen, om te kijken naar de bewerkingsdiepte, de mogelijkheden voor zaaien met een dekvrucht voor een eerdere eerste snede, de vraag aan welke wortels de muizen het eerste vreten en de ontwikkeling van een early warning-systeem voor de muizenschade.
Ten slotte raadt Wageningen UR boeren die hun eerste snee missen aan om alvast kuil uit te sparen door stro en krachtvoer te kopen voor het niet melkproducerende vee.
‘Stro en kuil zijn duur, maar ik verwacht niet dat de prijzen de pan uitrijzen. De muizenplaag is geen nationaal probleem. Ten zuiden van Lemmer zijn weinig muizen te vinden. Er is geen nationaal voertekort. Het is van belang om hierover nu na te denken en niet in april wanneer de kuil op is.’