Minder mais, zomergraan en bieten

Binnen de maisteelt springt vooral de daling bij korrelmais en corn cob mix in het oog. Daar zijn de veranderingen procentueel gezien het grootst. Corn cob mix krimpt met bijna een kwart naar 3.737 hectare. Dat is de kleinste oppervlakte sinds 2017. In de afgelopen jaren werd zo'n 5.000 tot 6.500 hectare van deze mais geteeld.

De teelt van korrelmais is zelfs nog nipt kleiner dan in 2017. Dit jaar slinkt de teelt van deze mais met 12 procent naar 8.683 hectare. Het is daarmee de zevende keer in dertig jaar dat het areaal korrelmais kleiner uitvalt dan 10.000 hectare, waarvan zes keer in de afgelopen tien jaar. Het jaar 2001 was voor korrelmais in Nederland het piekjaar met meer dan 27.000 hectare. Het gemiddelde in de afgelopen tien jaar bedraagt zo'n 11.000 hectare.

Snijmais groeit dit jaar naar 184.072 hectare. Deze oppervlakte is 4.705 hectare, oftewel 2,5 procent, kleiner dan vorig jaar. Alleen in 2022 en 2023 is de omvang van de snijmaisteelt kleiner geweest dan dit jaar. Zo'n vijftien jaar geleden telde Nederland iets meer dan 240.000 hectare snijmais. Sindsdien is snijmais in Nederland op zijn retour.

Zomergranen

De zomergranen zetten dit jaar een flinke stap terug omdat in de herfst voldoende wintergraan kon worden gezaaid. Dit in tegenstelling tot vorig jaar. Toen verhinderde de extreem natte herfst van 2023 het zaaien van wintergranen. Door de sterke teruggang bij zomergerst daalt het totale gerstareaal dit jaar met 9 procent naar 35.176 hectare.

In tarwe is het herstel bij de wintersoort (+20.917 hectare) veel groter dan de krimp in zomergraan (-5.321 hectare). De totale omvang van tarwe in Nederland is met 16 procent toegenomen tot 112.349 hectare.

De bietenteelt blijft net onder de 80.000 hectare steken en daarmee is het areaal 5,4 procent kleiner dan vorig jaar. Suikerproducent Cosun hoopte op een grotere teruggang om zo de druk op de Europese suikermarkt wat te verlichten.