Overijssels verbod op ganzenafschot in beschermd natuurgebied blijft overeind

Het Overijsselse hoger beroep bij de Raad van State is vlot verworpen. Het argument van de provincie om de natuurvergunning in stand te houden was voor de raad overduidelijk te licht.

Overijssel beriep zich op een uitspraak van de Raad van State in een zaak over ganzenafschot in Friesland. Daaruit leidde de provincie af dat bij een afstand van minstens 150 meter van verblijfplaatsen van beschermde dieren gewoon afschot van ganzen kon plaatsvinden. In de vergunning voor het afschot in de Overijsselse natuurgebieden zijn grotere afstanden voorgeschreven en dat zou dus geen probleem moeten zijn voor de beschermde dieren.

Volgens de raad zijn de zaken over afschot van ganzen in Friesland en Overijssel onvergelijkbaar. In Friesland ging het om een ontheffing en in Overijssel om een natuurvergunning. Daarvoor gelden verschillenden juridische kaders.

Nodige gebreken in vergunning

De Raad van State heeft het oordeel van de Overijsselse rechtbank overgenomen. De rechtbank constateerde na bezwaren van De Faunabescherming en Vogelbescherming dat niet was verzekerd dat het afschot de andere beschermde dieren in de Natura 2000-gebieden ongemoeid laat. Een uitgebreid natuuronderzoek, uitgevoerd door de provincie, kon de rechtbank niet overtuigen. Zeker nadat deze zelf onafhankelijke deskundigen had ingeschakeld die wel de nodige gebreken in de vergunning ontdekten.

De vergunning werd door de provincie verleend aan de Faunabeheereenheid Overijssel met het doel vraatschade te voorkomen door ganzen bij agrarische bedrijven in en om Natura 2000-gebieden. Maar dat wekte de woede bij de dierenbeschermers, die stelden dat je niet kunt afschieten in die gebieden zonder de beschermde dieren te schaden.

Belang van boeren

De provincie gebruikte het hoger beroep ook om op te komen voor het belang van Overijsselse landbouwers. Volgens haar woordvoerders had de Overijsselse rechtbank te weinig rekening gehouden met die belangen. En die spelen volgens de provincie wel mee bij de overleggen tussen natuurbeschermers en landbouwers over de inrichting van het provinciale gebied.

De Raad van State heeft dat argument opzijgelegd, omdat het hier gaat om een natuurvergunning. En daarbij moet alleen worden gekeken naar het belang van de natuur en de bescherming daarvan.