'Breng effect Waterstofnetwerk West-Nederland in kaart'

Het ministerie van Klimaat en Groene Groei wil een ondergrondse waterstofleiding laten aanleggen tussen Spaarndam in Noord-Holland en Mijnsheerenland in Zuid-Holland. LTO Noord heeft een zienswijze op dit plan geschreven.

De belangenbehartiger wijst onder meer op de ruimtedruk voor de agrarische sector. Behalve de vraag vanuit de sector zelf, is er ook vanuit bijvoorbeeld woningbouw, infrastructuur, recreatie en natuur een 'substantiële ruimtevraag', aldus de organisatie. Ruimte voor de energietransitie komt daar nog eens bij.

Zorgvuldig omgaan met ruimte

'Niet alles kan overal. We moeten zorgvuldig omgaan met de beschikbare ruimte in de provincies en vooral in het landelijk gebied. Dat geldt ook voor de inpassing van het nieuwe waterstofnetwerk', schrijft LTO Noord in de zienswijze.

Bedrijven en kavels worden bij de aanleg van het waterstofnetwerk doorsneden, met alle gevolgen van dien voor de continuïteit van de bedrijfsvoeringen, stelt de belangenorganisatie. Daarom moet volgens LTO Noord vooraf een Landbouw Effect Rapportage (LER) wordenopgesteld.

Die LER moet duidelijk maken wat de effecten van de aanleg zijn op de agrarische sector. Dit kan dan worden meegenomen in de besluitvorming over het definitieve tracé.

Natuurcompensatie

Daarnaast vindt LTO Noord dat mogelijke natuurcompensatie onder geen voorwaarde mag leiden tot een grotere ruimteclaim op agrarisch gebied. 'Dit betekent dat de eventuele compensatie moet worden gerealiseerd door kwaliteitsverbetering van bestaande natuur en niet door nieuwe natuur aan te wijzen', zo staat in de zienswijze.

Verder moet het voor grondeigenaren 'minst bezwaarlijke tracé' worden gekozen, om de impact op agrarische bedrijven zo klein mogelijk te houden. 'Bestaande infrastructuur volgen lijkt een goede optie, maar dit zal moeten blijken uit het onderzoek', geeft de belangenbehartiger aan. 'Bij de aanleg van het waterstofnetwerk is het van belang dat bij de keuze van de locatie rekening wordt gehouden met de huidige kavelstructuur.'

Wanneer toch de grond van agrarisch ondernemers wordt uitgekozen, moeten zij de gelegenheid krijgen mee te denken over de precieze plaatsing van de leiding op hun percelen. 'Dat kan hinder en schade voorkomen', besluit LTO Noord.