Lelystad aan top met bioboeren en -tuinders

Dat blijkt uit cijfers van het centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat zette de gegevens van alle gemeenten op een rij en vergeleek de ontwikkelingen tussen 2011 en 2015.

In Lelystad waren vorig jaar in totaal 138 land- en tuinbouwbedrijven. Daarvan boerden er 24 biologisch, 1 minder dan in 2011. Het totaal aantal agrarische bedrijven in Lelystad bleef in die periode gelijk.

Tien halen 10 procent

In slechts tien Nederlandse gemeenten is 10 procent of meer van de agrarische bedrijven biologisch. Het betreft, naast Lelystad, Terschelling (15 procent), Dronten, Haarlemmerliede en Heemstede (14 procent), Renswoude (13 procent), Scherpenzeel en Haren (11 procent), Arnhem en Nijmegen (10 procent).

De toenmalige minister van Landbouw Laurens Jan Brinkhorst schreef in 2001 in zijn nota Een biologische markt te winnen dat in 2010 het percentage biologisch naar 10 procent moest zijn gestegen. Op dat moment bedroeg het aandeel 1,5 procent.

Gemiddeld over het hele land is nu ruim 2 procent van de land- en tuinbouwbedrijven biologisch. In de periode van 2011 tot 2015 bleef het totale aantal stabiel op rond 1.400 bedrijven.

Bunnik terug op nul

De gemeente Bunnik slaat in de cijfers van het CBS het slechtste figuur. Van de 104 land- en tuinbouwbedrijven in 2011 waren er 4 biologisch. In 2015 had Bunnik nog 95 agrarische bedrijven, maar daarvan was er geen enkele meer biologisch.