‘Zorg dat gras voldoende kali krijgt’

Mariska Bloemberg-van der Hulst‘Met name voor de eerste snede moet er voldoende kali worden toegediend. Bij een tekort blijft de opbrengst van de daaropvolgende sneden ook achter’, zegt Jantine van Middelkoop, lid van de Commissie.
Uit recente proeven blijkt dat het niet toedienen van kali, ten opzichte van een voldoende hoge kaligift, kan leiden tot ruim 20 procent minder grasopbrengst. ‘Kali is een belangrijk element. Alleen kreeg kali de afgelopen jaren minder aandacht.’
Van Middelkoop voegt daaraan toe dat er in het begin van de jaren negentig juist een overmaat aan kali in drijfmest zat. ‘Er werd in het voorjaar zelfs gewaarschuwd voor het risico op kopziekte. Maar dat is anno 2014 niet meer het geval.’
De reden waarom het kaligehalte in drijfmest is gedaald is te danken aan de lagere mestgiften. De K-gehalten in gras zijn mee gedaald, waardoor niet alleen de hoeveelheid mest maar ook het gehalte in de mest daalde.

Bodemanalyse

De CBGV heeft heel recentelijk het kali-advies op grasland herzien. Het vorige advies dateerde uit 1976. Nooit eerder was er vraag naar actualisatie van het kali-advies op grasland. ‘Maar de afgelopen jaren is het kaligehalte in drijfmest met 1 kilo per kuub gedaald. Pakweg vijftien jaar geleden lag het kaligehalte in drijfmest nog op 6,8 kilo K2O per kuub, maar dat ligt nu op 5,5 kilo. Zorg voor een goede bodemanalyse en kijk naar het bemestingsadvies.’
Een belangrijke conclusie uit het nieuwe kali-advies is dat percelen in de eerste snede minder kali nodig hebben. Met de nieuwe bodemanalyses is nauwkeuriger te bepalen hoeveel kali het gras kan opnemen.
Komende tijd zal het nieuwe kalibemestingsadvies voor grasland verschijnen op www.bemestingsadvies.nl. Het genoemde onderzoek is uitgevoerd door Nutriënten Management Instituut en Wageningen UR Livestock Research en gefinancierd door Productschap Zuivel.