Discussie over grondgebonden melkveehouderij laait weer op

Minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil in het Landbouwakkoord afspraken over een meer grondgebonden melkveehouderij. Een nieuwe norm die het aantal koeien begrenst is in de maak. 'Een norm leidt tot geen enkel doel', zegt voorzitter Erwin Wunnekink van LTO-vakgroep Melkveehouderij.

Discussie+over+grondgebonden+melkveehouderij+laait+weer+op
© Vidiphoto

Het is een van de heetste discussies die aan de sectortafel worden gevoerd: hoe kan de melkveehouderij meer grondgebonden worden, zodat het mestbeleid eenvoudiger kan en de melkveehouderij in de toekomst beter past in de kringlooplandbouw?

Ook wil de minister de fraudedruk verminderen door de eis dat mest van boer tot boer in de regio wordt afgezet. Adema streeft naar een GVE-norm van 2,1 per hectare en de mestafzet binnen een straal van 20 kilometer boer tot boer.

We zetten in op behoud van grond en een verdienmodel behouden met een extensievere bedrijfsvoering

Erwin Wunnekink, voorzitter LTO-vakgroep Melkveehouderij

Sceptisch

Al jaren staat de wijze waarop de melkveehouderij meer grondgebonden kan worden ter discussie. Als het aan Adema ligt, wordt dit beslecht in het Landbouwakkoord. Maar landbouwpartijen aan de sectortafel melkvee zijn sceptisch.

De minister kondigde in november 2022 al een norm voor grondgebondenheid aan plus een mestafzet in de directe omgeving. Wunnekink is faliekant tegen een grootvee-eenheden (GVE)-norm in combinatie met een afstandseis voor mestplaatsing. Hij geeft aan dat er door het vervallen van de derogatie al veel gereguleerd wordt op de mestplaatsingsruimte. Maar Adema wil de grondgebondenheid in de melkveehouderij per 2032 borgen.

Sectormanager melkveehouderij Marijn Dekkers van Rabobank stelt dat Nederland, los van de regionale afzeteis, in feite al grondgebonden is. 'De rundveemest blijft in ons land en het ruwvoer komt hier ook vandaan.' Volgens Dekkers is de vraag op welke regionale schaal je op grondgebondenheid moet inzetten. 'Het is een uitdaging om het verdienvermogen van grondgebondenheid rond te krijgen.'

Dekkers pleit voor samenwerkingsvormen. 'Samenwerking is daarom een mooie manier om te zorgen voor een mooie kringloop zonder die grond noodzakelijkerwijs in eigendom te hebben. Kunstmestvervangers passen daarbij.'

Gebruiksnormen

Adema wil rekening houden met het stelsel van gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat. Voor stikstof wordt uitgegaan van een plaatsingsruimte van 170 kilo per hectare dierlijke mest op eigen grond op basis van de Nitraatrichtlijn. Bij een stikstofproductie van pakweg 130 kilo per koe per jaar is dit voor melkvee, exclusief jongvee, minder dan anderhalve koe per jaar. Dit betekent dat melkveehouders fors minder dieren kunnen houden.

Een hele opgave. Volgens het Compendium voor de Leefomgeving produceerden in 2022 zeven van de tien melkveebedrijven meer dierlijke mest dan volgens de gebruiksnormen op eigen grond mag worden aangewend. In dat jaar was er nog derogatie, waardoor ondernemers onder voorwaarden extra dierlijke mest konden plaatsen. Die wordt de komende jaren afgebouwd tot de eerdergenoemde 170 kilo per hectare.


© Tony Tati

Volgens landbouweconoom Cor Pierik van het Centraal Bureau van de Statistiek is de GVE-norm ontstaan om te kijken naar de fosfaatproductie van koeien. 'Nu wordt er vooral gekeken naar de hoeveelheid stikstof. Dat maakt de norm toch weer anders.'

Ook Pierik signaleert dat er nog veel onduidelijk is over de GVE-norm. 'Eigenlijk moeten ze vanuit het ministerie zeggen wat in de teller en wat in de noemer moet. Kijk je naar alle aanwezige dieren? En hoe kijk je naar natuurgrond? Dat mag je vaak wel laten begrazen, maar weer niet bemesten.'

Geen generieke norm

Wunnekink begrijpt dat voor bepaalde gebieden waar de waterkwaliteit onder de norm ligt, strengere regels gelden. 'Zolang ze maar praktisch zijn en bijdragen aan het halen van doelen.' Een generieke norm in grootvee-eenheden per hectare gaat in zijn ogen te ver.

'Wat ik bovendien zie ontstaan, is dat er een stroming is die de combinatie van GVE-bovengrens en afstandscriterium als instrument ziet waarmee je kunt draaien aan de veedichtheid in een bepaald gebied. Nu al wordt er in een aantal gebieden gekeken naar GVE per hectare als instrument om de ammoniakuitstoot terug te brengen', zegt de voorzitter van LTO-vakgroep Melkveehouderij.

Sanering veestapel

'Ik begrijp de techniek, maar als veehouders in dat gebied vervolgens hun overtollige mest niet meer mogen afvoeren, leidt het daar tot sanering van de veestapel.'

Als het nodig is om in gebieden de veedichtheid te verlagen, dan moet de vrijwillige opkoopregeling die wordt opgetuigd daarin voorzien, vindt Wunnekink. 'Aanvullend hebben we het innovatiespoor om op in te zetten.'

Heet hangijzer

Rick Hoksbergen, branche-expert melkveehouderij bij Countus, ziet de afstandseis als een heet hangijzer. Hij schat in dat de melkveehouderij in totaal 380.000 hectare akkerbouwland nodig heeft om alle mest af te zetten.

'In de akkerbouw is 530.000 hectare beschikbaar. Dat zou dus in principe moeten kunnen, mits er voldoende acceptatie van dierlijke mest is. De hoge kunstmestprijzen kunnen daaraan bijdragen', zegt Hoksbergen.

Grondaankopen

Dekkers ziet dat melkveehouders zelf proberen meer grond aan zich te binden. Rabobank krijgt dagelijks aanvragen voor grondaankopen, hoewel dit niet meer is dan andere jaren. 'Grond wordt aangekocht omdat ondernemers enerzijds geluiden horen dat ze grondgebonden moeten zijn, anderzijds geeft grond altijd zekerheid.'

Wel is het volgens de bankier lastig om die extensivering financieel rond te rekenen. 'Er staan geen inkomsten tegenover, zoals groene en blauwe diensten. Met de huidige grondprijzen gaat het om kapitaalintensieve investeringen. Dat is economisch lastig terug te verdienen. In de toekomst zal er per kilo product meer geld in het systeem moeten komen om extensivering betaalbaar te krijgen.'

Definitie

Hoksbergen beaamt: 'We hebben veel grond nodig. Waar halen we dat vandaan en wat kost dit?' Hij vindt dit ook lastig in te schatten. 'Adema heeft nog geen definitie gegeven van grondgebondenheid.'

Een deelnemer aan een studiegroep van de branche-expert van Countus had de grondgebondenheid doorgerekend. 'Voor zijn bedrijf met 180 koeien in Zuidoost-Friesland had hij 50 hectare grond extra nodig.'

Impact van derogatie

Hoksbergen verwacht vooral grondkrapte in Twente en de Achterhoek. 'Hier heb je veel melkveebedrijven en amper akkerbouw. Wanneer je de mest via een samenwerkingsovereenkomst regionaal wilt afzetten, kom je bijna automatisch bij een andere melkveehouder terecht. 'Voor Zuid-Nederland schat hij de problemen minder groot in. 'Daar doen veel bedrijven nu al niet aan derogatie. Hierdoor is de impact van dit derogatieverlies kleiner.'

'We hebben dus echt nog wel een puzzel te leggen', vat Wunnekink samen. 'Grondgebondenheid maakt voor mij dan deel uit van een pakket aan maatregelen waar we als melkveehouderij mee uit de voeten kunnen. Behoud van grond onder de sector en een verdienmodel behouden met een extensievere bedrijfsvoering. Maar ook beloond worden voor de manier waarop een individuele ondernemer met zijn manier van bedrijfsvoering bijdraagt aan doelen in een gebied.'

'We zijn als LTO-vakgroep Melkveehouderij dan ook samen met de andere belangenbehartigers in de melkveehouderij aan de sectortafel voor het Landbouwakkoord aan het puzzelen hoe we tot invulling kunnen komen. Dat is hoe je het ook wendt of keert, proberen de schade te beperken. Verlies van derogatie heeft een enorme impact.'


© Janita van Dijk

Grote grondtekorten in sommige regio's

Wageningen Economic Research heeft met het onderzoek 'Op weg naar grondgebonden rundveehouderij' een verkenning uitgevoerd naar de beschikbare hoeveelheid hectares om alle mest via samenwerkingsovereenkomsten binnen de 20 kilometer van het bedrijf af te zetten. In de plannen van landbouwminister Piet Adema zouden alle staldierbedrijven, met bijvoorbeeld varkens of pluimvee, al hun mest verplicht laten verwerken. Mocht dit het geval zijn en de percelen van staldieren beschikbaar komen voor mest van runderen, dan is er alleen in West-Veluwe, Utrecht-Oost, Salland en Twente een tekort aan grond. Wanneer de percelen van staldieren niet voor samenwerkingsovereenkomsten beschikbaar komen, dan ontstaat er ook in het oosten van Noord-Brabant, Utrecht-West en in de Achterhoek een tekort aan grond voor het afsluiten van die samenwerkingsovereenkomsten binnen 20 kilometer mesttransport. Maar dit is nog met derogatie. Er is ook een scenario doorgerekend zonder derogatie en bij 80 procent van de acceptatie van de mest. Dit percentage was de acceptatiegraad in 2020. Niet overal wordt drijfmest toegepast. Het resultaat hiervan hebben de onderzoekers op een kaart gezet. Hier bevinden zich knelpunten met name in de regio's die in een baan van west naar oost in het midden van het land liggen, maar ook in delen van Friesland en Noord-Brabant en het noorden van Limburg. Vooral in de Achterhoek en in delen van Friesland is er een tekort van meer dan 20.000 hectare om alle mest te plaatsen, blijkt uit dit rapport van juni vorig jaar. Hierin zijn de opkoopregeling en de bufferstroken niet meegenomen. De opkoopregeling kan verlichting geven. Volgens ingewijden zorgen de bufferstroken ervoor dat er tot 70.000 hectare minder te bemesten is. Dit zou leiden tot 12 procent minder mestplaatsingsruimte.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    10° / 4°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer